CHOU-CHOU
De band Chou-Chou ontstond in januari 1965. Eigenlijk bestond de band al, want Chou-Chou was de nieuwe naam voor The Black Demons. De muzikanten waren: Hans van der Kleij sologitaar/zang, André Olgers slaggitaar/zang, Godfried Wehrmeijer  basgitaar en Ton van der Kleij drums. In eerste instantie was muziek van The Shadows en andere instrumentale gitaarmuziek de basis van het repertoire van Chou-Chou. Al vrij snel ging de band muziek van The Beatles, The Kinks en The Rolling Stones spelen.

André Olgers heeft de naam voor de band bedacht, Chou-Chou, een Frans lievelingspoppetje dat als mascotte werd gebruikt.

Chou-Chou heeft in Don Bosco met o.a. André van Duin en Thom Kelling opgetreden. In 1965 heeft de band ook gedurende een optreden bij Tennispark / Schaatsbaan Leeuwenbergh met Jerney Kaagman een aantal nummers ten gehore gebracht. De band is ook nog een half uur op Radio Veronica te horen geweest. De opnamen zijn er nog en zijn te horen op de site www.voorburgpopscene60-70.nl. Helaas was het tijdstip van uitzenden erg ongelukkig gekozen, waardoor waarschijnlijk weinig mensen het zullen hebben gehoord. Op het moment van uitzenden werd op de TV een bokswedstrijd met Cassius Clay (Muhammed Ali) uitgezonden. In eerste instantie was Peter van der Kleij, de broer van Hans van der Kleij, de manager, maar Cees Troost volgde Peter als manager in 1965  op.

In juni 1965 werd André Olgers vervangen door John Karelse, die als slaggitarist ook een deel van de zang voor zijn rekening nam, ook omdat het repertoire enigszins gemoderniseerd moest worden.

In het begin werd er bij Hans van der Kleij thuis op zolder gerepeteerd waar gedurende het bestaan van Chou-Chou vele demo opnamen zijn gemaakt. Hans van der Kleij was namelijk een radio en audio hobbyist die o.a. ook werkte bij de blindenomroep om daar banden te maken met gesproken woord. Hans had veel verstand en routine in het maken van audio opnamen. Er werd ook in een gebouw achter het kerkje in de Horvettestraat te Voorburg gerepeteerd. Daarna werd er uitgeweken naar het gebouwtje langs de Vliet bij de Wijkerbrug, waar nu de Basisschool Sint Maarten staat. De laatste periode van Chou-Chou (1967) werd er gerepeteerd in Het Groene Huisje  van het waterschap gevestigd te Leidschendam aan de Westvlietweg, waarvan de heer Visser de beheerder was.

Ton van Gaalen was de roadmanager en mijnheer Gerritsen met zijn volkswagenbusje zorgde voor het vervoer in de Randstad. Hij rekende hiervoor slechts 10 gulden per optreden maar na 12 uur was het tarief twee gulden vijftig per uur. De vader van Hans stelde zijn auto, de Citoen DS, ook soms ter beschikking als er moest worden opgetreden.


Het kostte de vader van John Karelse ooit nog het interieur van zijn mooie Renault Dauphine toen na afloop van het oefenen op een zondag de grote Selmer bas-speakerbox van Godfried Wehrmeijer op de achterzitting werd geschoven en rats! een grote scheur trok in het hemeltje van de Dauphine. 

|


In januari 1966 kwam Jan Loman als organist / pianist / zanger de band versterken en in maart 1967 ging Hans van der Kleij in militaire dienst waardoor hij niet altijd meer mee kon spelen als solo-gitarist / zanger.

Chou-Chou speelde hoofdzakelijk in de Haagse regio. 
Begin 1967 werd de Chou-Chou Fanclub opgericht. Ab Schoemaker en zijn vriendin Marga van Weeszenberg waren de spil hiervan. Elke maand kwam er een blad uit met wetenswaardigheden over de band en werd tevens vermeld waar de band die maand speelde. Iedere maand werd er ook een fanavond in De Goede Herder aan de Jan van Leeuwenstraat te Voorburg georganiseerd. De fanclub was zo fanatiek dat er naar een optreden vaak meer bestuursleden mee wilden, dan er in het bandbusje pasten. Hierdoor ontstond er regelmatig onenigheid wie wel en wie niet met de bus mee mocht. Het busje was altijd vol!

In de zomer van 1967 werd Cees Troost als manager aan de kant gezet omdat hij de bandleden nooit iets van het verdiende geld gaf na een optreden. Hij gaf al het geld terug aan de ouders van Hans, Ton en Godfried die tezamen 3000 gulden hadden voorgeschoten voor de aanschaf van een installatie. Dat zette kwaad bloed, de band wilde niet langer dat Cees Troost de beschikking had over het geld en zocht naar een persoon die daar wat gemakkelijker over dacht. Ab Schoemaker werd gevraagd om naast het werk voor de fanclub het managerswerk erbij te doen.