THE LIMITS
The
Limits
werd in 1962 opgericht door: Allert de Lange, Bert Touw en Frank de Bruijn, die
in dezelfde straat woonden en van wie enkelen op het Huygens Lyceum zaten. De
band bestond bij oprichting in 1962 uit: Allert de Lange:
drums, Bert Touw: slaggitaar,
Frank de Bruijn: sologitaar en Ab
Mul op een 6-snarige gitaar (slagbas genaamd).
Allert is begonnen als drummer, werd in 1965 zanger en speelde vanaf 1966 mondharmonica. Hij volgde zangles en leerde van John Lagrand dat de toonsoort van het nummer altijd gelijk moet zijn aan de zuigtoon van de mondharmonica. Dus als een nummer voor de gitaristen in ’G’ staat, dan heb je een ’C’-mondharmonica nodig. Bert had een gedegen muzikale opleiding gevolgd, onder andere aan het Conservatorium. Ab speelde baspartijen op een slaggitaar (jazzgitaar met zelfgewikkelde elementen). Dit werd een slagbas genoemd, die ook veel in de Indorock werd gebruikt.
In het begin speelden The Limits veel instrumentale nummers, Indorock en nummers van The Shadows en The Ventures. In 1964 kwamen de eerste zangnummers zoals 'Can’t you hear my heart beat' van Herman and the Hermits en 'Rock and Roll Music' van Chuck Berry.
In 1964 is Roel Alofsen als basgitarist toegevoegd en Ab Mul vertrok.
In 1965 werd er intern van opstelling gewisseld: Allert de Lange alleen zang en mondharmonica, Bert Touw sologitaar, Roel Alofsen basgitaar en Frank de Bruijn ging drummen. De Amerikaan Larry Glisson is in 1966 nog korte tijd slaggitarist geweest. Later is Larry weer vervangen door Occo Binnendijk.
In 1966 kocht Bert van Larry Glisson een Gibson, 'Les Paul, Gold Top' voor honderd gulden, met een kapotte hals. Peer Dellen, de gitaarbouwer, heeft voor honderdveertig gulden de hals vervangen. Gaandeweg bleek dat Bert een zeldzaam, absoluut topinstrument had gekocht.
Allert kocht zijn mondharmonica’s altijd bij Servaas. Dat vond hij een dure hobby omdat hij er minimaal één per optreden vals blies en die dingen kostten in die tijd al meer dan tien gulden.
Occo Binnendijk werd eind januari 1967 opgevolgd door Johan Schmal op slaggitaar en de drummer Frank de Bruijn door Hans Lukkien.
The Limits bestonden van januari 1967 tot maart 1968 uit: Allert de Lange zang en mondharmonica, Bert Touw sologitaar en zang, Roel Alofsen basgitaar en zang, Johan Schmal slaggitaar en Hans Lukkien drums, bongo’s en conga’s.
Hans kocht van een collega-muzikant zijn Roger R 380-drumstel en breidde dat langzamerhand uit met mooie Zildjian bekkens.
De band oefende aanvankelijk op de slaapkamer bij Bert en later in het tuinhuisje van de buren van Frank. Vanaf 1966 repeteerden de jongens bij Allert in de woonkamer en nog later bij Arnoud Koek, de manager, in de garage. “Het moet zachter”, riepen alle buren.
In het begin werden The Limits gevraagd voor o.a. huiskamerfeesten en verjaardagen. Vanaf 1964 speelden zij op school- en klassenfeesten. Vanaf 1966 traden ze bijna elk weekend op in de vele wijkgebouwen, buurthuizen en jeugdhonken in de Randstad, maar ook daarbuiten. Vliegbasis Soesterberg huurde de band in voor feesten. Dat was altijd lachen met de bezopen hofmeesters en de alleraardigste dochters van de officieren, herinneren de jongens zich met een vette glimlach.
The Limits gebruikten van maart 1968 tot eind 1969 de toevoeging Blues Syndicate achter hun naam omdat er in Den Haag ineens een andere band The Limits rondliep en er op deze manier verschil werd aangeduid.
In de beginjaren gebruikten The Limits goedkope microfoons en later werden de meer professionele Shure microfoons aangeschaft. De zanginstallatie bestond uit een zelfgebouwde versterker met boxen. In 1966 kwam er een Marshall versterker met zangzuilen. Deze 500 Watt installatie was een gigantisch bezit in die tijd.
De eerste gitaar van de jeugdige Bert was een tweedehands 3/4 Spaanse gitaar. Daar heeft hij later een elektrisch element op gezet. Bert vertelt: “Met mijn vader heb ik twee elektrische gitaren gebouwd. De eerste was slecht, met de onderdelen daarvan is een tweede gebouwd. Die was dusdanig goed dat de gitaar is gestolen na een optreden op een festival in Scheveningen. Mijn versterker was een kloon van een Geloso (Italië), gebouwd door mijn vader. Met als basis EL 34 buizen van Philips bleek het een versterker voor de eeuwigheid.”
Op de repertoirelijst uit 1967 is Blues, Rhythm and Blues en ook Soul te vinden: Veel nummers van The Rolling Stones, John Mayall, Fleetwood Mac, Jimi Hendrix en The Pretty Things.
De band verdiende in 1966 en 1967 net genoeg om de vervoerskosten, de manager, een kroketje bij Stuut, een pakje Drum, snaren, stokken en simpele reparaties te betalen. De opbrengsten liepen uiteen van 25 tot 200 gulden per optreden, en dat moest dan nog verdeeld worden.
Aanvankelijk waren de vaders van Bert en Roel heel belangrijk, zij bouwden versterkers, speakerboxen en gitaren en zorgden ook voor het vervoer.
Toen ooit Herman Rotteveel de band vervoerde, kreeg zijn gigantische Chrysler ’s nachts in zeer dichte mist een lekke band en toevallig viel ook op hetzelfde moment alle autoverlichting midden op de snelweg uit. Herman bleef kalm en kreeg de boel tegen de ochtend weer aan de praat.
Het vervoer werd later verzorgd door Frans Koot, de 'melkman'. Hij had een zuivelbestelbus waarin de jongens samen met de apparatuur door het hele land werden vervoerd. De stank van zure melk, kaas en yoghurt namen zij voor lief. Hans vertelt over het bijzondere gevoel voor humor van Frans: “Als de bus na een optreden ergens in de polder over een kip of een haas reed, stopte melkboer Frans nog wel eens en gooide dat dode beest met een grote grijns tussen de vermoeide musici achterin het busje. 'Stink hier as een bunzing', zei Frans dan”.
Toen twee minderjarige fans ’s nachts op weg naar huis kritiek hadden op de pittige rijstijl van Frans, werden ze door hem zonder pardon uit zijn bus gezet, waarop hij vrolijk verder reed. De trouwe supporters Marjorie Lensvelt en José Weissman hebben toen ergens aangebeld en hun slaperige vader is ze daar witheet komen ophalen.
Daarnaast was er een vaste schare fans die iedere week bij de optredens waren. Dit heeft ook tot droeve situaties geleid: een optreden in de Fjord was uitverkocht en trouwe fans stonden voor de deur te huilen omdat ze er niet in mochten. Hans herinnert zich de Fjord vooral vanwege het fietsenhok achter het gebouw, waar het in het donker heel gezellig kon zijn. Daar werden met de vriendinnetjes laat op de zaterdagavond de biologieproefwerken van de komende week voorbereid, om het maar zo te zeggen.
Arnoud was in die dagen de roadmanager terwijl Rik Blom de optredens regelde. Later heeft Arnoud deze taak van Rik overgenomen.
In de jaren 60 en 70 zijn er geen grammofoonplaten opgenomen. Voor eigen gebruik namen ze in 1964 wel oefensessies op met een bandrecorder.
Bij hun optreden tijdens de grote Reünie van 1978 in O’16 verzorgde een Voorburgse geluidstechnicus het geluid. De eerste helft van het optreden was deze jongeman zo onder de indruk van het aanwezige vrouwelijk schoon, dat hij de recorder niet startte. Pas na de pauze ging hij tot actie over. Dat ene nummer bestaat nog steeds op tape en als je heel goed luistert, hoor je in de verte The Limits.
De grootste mislukking: de 'doorgestoken kaart' talentenjacht in De Haard in 1968 waarbij de uitslag al van tevoren bekend was bij de winnaars.
THE LIMITS
(Johan
Schmal)
”1962. Een jongetje van twaalf. Kerven in de ziel door de muziek van Skeeter
Davis, Cliff Richard en Dion Di Muchi. Een akoestische gitaar, vol opwinding
gekocht bij Gerritsen in de Jan Hendrikstraat. Helemaal uit Leidschendam
gefietst, samen met een vriendje die er verstand van had. Later zelf een
onduidelijk elementje erop geschroefd: het moest elektrisch, met een snoer dat
paste op de achterkant van de Erres-radio in de huiskamer.
De radio. 'Osnabrück' op de zenderplaat, het kattenoog en de persberichten van het ANP. Maar, 's zondags om vier uur Pick of the Pops op de BBC. Wayne Fontana and The Mindbenders, Billy J. Kramer en veel storing. En toen begon de wereld opnieuw: 'Please Please Me', 'She Loves You', Gretsch en Rickenbacker.
1963. Het jongetje van dertien stond met zijn neus tegen de etalageruit van de winkel van Servaas in de Schoolstraat. De oude winkel. Door de weerspiegeling van de ruit heen keek hij naar binnen. De Magie.
Magie met de F van Fender. Sunburst Gibsons met de klank van 'Not Fade Away'. De Burns-gitaren waarop de Haagse Pirates speelden. De zangzuilen van Selmer langs de wanden. Het pad van de voordeur slingerde zich door een landschap van Vox versterkers en drumstellen van Ludwig en Rogers naar de balie achterin.
In de winkel de Haagse Helden, zestien en zeventien jaar. The Scarlets, The Haigs, The Golden Earrings. De allereerste Clarks. De kostbare kleinoden aan de muur gingen achteloos van hand tot hand. Statisch brommende Goodman-speakers. Daarbinnen.
1963. Later dat jaar. Een Japanse gitaar van het merk @#$%^&* (Japanse tekens) , hemelsblauw met wit. Schuiven, schakelaars en knoppen. Een hals waarop niemand een F-akkoord kon volhouden. Gekocht bij Bas van de Rest in het Westeinde.
Het eerste bandje. The Walking-A-Dogs uit Leidschendam. Een obscure vermelding in het groengele Haagse bandboek. Vier brugklassertjes van het Christelijk Lyceum in Voorburg. Höffner- en Framusgitaren. Een Schaller Fusz. Één naamloze versterker voor de twee gitaren, de basgitaar en de microfoon. Een Sennheiser, dat wel, van 250 gulden. Ook gekocht bij Bas van de Rest.
De eerste optredens. De klassenavond. Opeens een Revox versterker uit de huiskamer van een rijk vriendje. Het Cultureel Centrum in Voorschoten, in het voorprogramma van The Swinging Strings. Houten clubhuisje in Leidschendam.
1965. Opnieuw met kerven in de ziel, daarin gesneden door 'Route 66', 'From me to you' en 'You really Got Me', stond het jongetje van vijftien met zijn neus tegen de etalageruit van Muziekwinkel Servaas in de Schoolstraat. Maar eenmaal binnen, trad hij toe tot de Rijen Der Echten. Hij kocht “de Welson-gitaar”.
1965. Later dat jaar. Zaterdagmiddag. Met de gitaar op het stuur van de fiets naar de Laan van Heldenburg. Spannend, want The Limits zoeken een slaggitarist, had Arnoud hem verteld. Voor diezelfde avond al. Fiets in de voortuin. De trappen op naar de zolderkamer: Hans met stokken, Bert met Gibson, Roel met bas, Allert met harmonica, Arnoud. En de lp van 'John Mayall' en 'Eric Clapton', het Beano-album. Urenlang oefenen, naspelen, akkoorden noteren, wel drie per nummer.”
Die zaterdagavond optreden bij het YMCA, tweede gebouw om de hoek van de Boekhorststraat. Groot podium, toneelgordijnen. Houten vloeren. Tieners in de donkere zaal, soossfeer. Het was begonnen ......
....... 2011. 'The Limits' treden nog steeds op met leden van de originele bezetting. Beatnach, Haags Pop Centrum, Zoetermeer’s Blues Festival. 'John Mayall', 'The Bluesbreakers' en al die andere blues.